Verklaring van Brussel
De zesde conferentie van de CALRE van 28 en
29 oktober 2002 te Brussel heeft de inhoudelijke werking van de
parlementen van de regio's met wetgevende bevoegdheden besproken en zijn
standpunt bepaald inzake de werkzaamheden van de Europese Conventie. In
dat licht heeft de CALRE zijn standpunt geactualiseerd betreffende de
toekomst van de Europese instellingen en de rol van de regio's met
wetgevende bevoegdheden en hun parlement.
1. Bevestiging van de verklaring van Madera
van 30 oktober 2001
De CALRE bevestigt de voorstellen van de
verklaring van Madera, unaniem aangenomen door de CALRE op 30 oktober
2001, met name
- de erkenning van de regio's met wetgevende
bevoegdheden door middel van het toekennen van een bijzonder statuut in de
Europese verdragen;;
- de versterking van het parlementarisme in
Europa en de betrokkenheid van de regionale parlementen bij de
samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen;
- de regeling van een duidelijke verdeling
van de wetgevende bevoegdheden toegekend aan het Europees en aan het
nationaal of subnationaal niveau;
- de toekenning van het recht van de regio's
met wetgevende bevoegdheid zich op beroep bij het Europese Hof van
justitie bij bevoegdheidsconflicten;
- de versterking van het Comité van de
Regio's, door het de status van instelling te geven, door een organisatie
die beter aangepast is aan de verschillen tussen de diverse regionale
instellingen en door de toekenning aan het Comité van het recht op beroep
bij het Europese Hof van Justitie;
- de integratie in de Europese verdragen van
het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie, afgekondigt in Nice
op 7 december 2000.
2. De besluiten van de conferentie van
ministers-presidenten van de constitutionele regio's met wetgevende
bevoegdheden.
De CALRE verwelkomt de besluiten van de
conferentie van ministers-presidenten van de Regio's met wetgevende
bevoegdheden van 15 november 2001 te Luik, die de politieke verklaring van
7 constitutionele regio's over de versterking van de rol van de
constitutionele regio's met wetgevende bevoegdheden in de Europese Unie,
ondertekend in Brussel op 28 mei 2001 onderschreven. :
- versterking van de rol van het Comité van
de Regio's in het beleidsvormingsproces : het Comité van de Regio's moet
de status krijgen van een volwaardige instelling van de EU met politieke
bevoegdheden die verder gaan dan een louter raadgevende taak en met het
recht om procedures in te leiden voor het Europese Hof van Justitie;
- een betere betrokkenheid van de nationale
en regionale parlementen in het Europese beleidsproces en een verbetering
van de interactie met het Europees Parlement ;
- het recht van de constitutionele regio's
met wetgevende bevoegdheden om zich rechtstreeks tot het Europees Hof van
Justitie te wenden bij bevoegdheidsconflicten.
De CALRE onderschrijft de verklaring van de
Europese constitutionele regio's met wetgevende bevoegdheden van 15
november 2001 en de aanzet tot institutionele voorstellen die werden
gedaan.
In het kader van een gecoördineerde werking
wenst de CALRE in de toekomst de conferenties en vergaderingen van de
ministers-presidenten van de constitutionele regio's met wetgevende
bevoegdheden op te volgen. Het Permanent Comité van de CALRE is het
overlegforum tussen de CALRE en het comité van de conferentie van de
ministers-presidenten van de constitutionele regio's met wetgevende
bevoegdheden wat hun samenwerking betreft.
3. De CALRE en het Comité van de Regio's
De CALRE neemt er akte van dat
- op de Europese Raad van Laken het Comité
van de Regio's werd aangezocht om als waarnemer met zes vertegenwoordigers
aan de werkzaamheden van de Europese Conventie deel te nemen;
- binnen het Comité van de Regio's, dat als
adviesorgaan de enige officiële vertegenwoordiger van het regionale niveau
binnen de Europese instellingen is, de regio's met wetgevende bevoegdheden
belangrijke functies vervullen en dat ze er een grote inhoudelijke inbreng
hebben;
- het Comité van de Regio's het streven
respecteert van een aantal regio's met wetgevende bevoegdheden naar
nauwere samenwerking en afstemming van hun Europees beleid en dat die
regio's worden uitgenodigd om die samenwerking te structureren binnen de
structuren van het Comité. ”
De CALRE wenst zich te engageren in het
debat en staat daarom positief tegenover het aanbod van het Comité van de
Regio's om actief deel te nemen via het Comité van de Regio's aan de
werkzaamheden van de Europese Conventie en aan de denkoefening rond het
witboek over Europese Governance.
De CALRE beschouwt zichzelf als de
woordvoerder van de parlementen van de regio's met wetgevende bevoegdheden
en als de democratische legitimatie van de informele samenwerking die
tussen de Europese regio's met wetgevende bevoegdheden is tot stand
gekomen. Daarom stelt de CALRE voor dat dit wordt erkend door het
oprichten van een structuur die garandeert dat de CALRE betrokken wordt
bij de werking van de regio's met wetgevende bevoegdheden binnen het
comité van de regio's.
De CALRE stelt voor de samenwerking met het
Comité van de Regio's te structureren door middel van het afsluiten van
een samenwerkingsovereenkomst met het Comité, die de modaliteiten van de
samenwerking vastlegt.
4. De CALRE en het Europees Parlement
De CALRE neemt akte van de Resolutie van het
Europees Parlement over de afbakening van de bevoegdheden tussen de
Europese Unie en de lidstaten van 2 mei 2002 en van het voornemen, vervat
in punt 40 van die resolutie, in het Reglement van het Europees Parlement
de noodzakelijke bepalingen op te nemen opdat een vertegenwoordiging van
de regionale parlementen met wetgevende bevoegdheden voor regionale
aangelegenheden regelmatig kan deelnemen aan de werkzaamheden van de
terzake bevoegde commissie.
De CALRE streeft naar een verankering van de
samenwerking tussen de parlementen van de regio's met wetgevende
bevoegdheden en het Europees Parlement door de afsluiting van een protocol
tussen het Europees Parlement en de CALRE waarin de modaliteiten en de
structuur van de samenwerking worden vastgelegd. Dit protocol is van
toepassing voor de regionale parlementen, lid van de CALRE , die het
ratificeren.
5. CALRE werkgroep over de toekomst van
Europa
Met het oog op de ondersteuning van de
werking van de CALRE tegenover de Europese Conventie en met het oog op een
inhoudelijke inbreng in de discussie over het Europees bestuurlijk beleid
(European governance) en de rol en de plaats van de regio's met wetgevende
bevoegdheid in de toekomstige Europese structuren richt de CALRE een
werkgroep op, ondersteund door de administraties en studiediensten van de
parlementen, vertegenwoordigd in de CALRE. Tot de taken van die werkgroep
behoren :
- de doorstroming van informatie over de
Europese conventie en over de voorbereiding van de IGC van 2004 naar de
regionale parlementen;
- de voorbereiding van de standpunten van de
CALRE in de aan de gang zijnde discussies;
- de sensibilisering van de regionale
parlementen inzake de werking van de Europese unie en de rol van de
regionale parlementen in de Europese besluitvorming.
6. Verklaring over de Europese Conventie
De voorzitters van de Europese Regionale
Wetgevende Assemblees,
- Rekening houdend met het aan de gang
zijnde debat betreffende het verdelen van bevoegdheden en de rol van de
regio's met wetgevende macht en hun parlementen in het Europees Parlement
en op de Europese Conventie;
- De bijdrage benadrukkend die regionale
parlementen kunnen leveren door dichter bij EU-instellingen en de burgers
te staan, alsook het belang van de uitbreiding van de Europese Unie naar
nieuwe landen toe die zich ook bezighouden met het opstarten van hun eigen
regionale set-up;
VERKLAREN
dat er nood is aan het erkennen van
historische, culturele, territoriale, politieke en institutionele
identiteiten van regio's en lokale lichamen in het Constitutionele
Verdrag, als basisprincipe van de Europese Unie (Art.6);
Dat het noodzakelijk is een formele
bekrachtiging te hebben in de werkzaamheden van de Conventie, van de
waarborgen voor het behoud en de bescherming van de speciale voorwaarden
voor regionale autonomie die op dit ogenblik door enkele lidstaten worden
erkend ter vrijwaring van de historische vormen van zelfbestuur van
nationale minderheden en geografische en culturele eigenheden, die de
basis vormen van het vrijheidspatrimonium en van de traditie van
zelfbestuur waarop de Europese Unie zich inspireert;
dat er nood is aan een duidelijke toekenning
van bevoegdheden, gebaseerd op het subsidiariteitsbeginsel, die de grenzen
van de Europese bevoegdheden vastlegt. Deze duidelijke toekenning, die de
regio's de vrijheid garandeert om hun acties autonoom te ontwikkelen, is
een essentiële vooronderstelling voor het verbeteren van het gevoel om bij
de Unie van zijn burgers te horen;
te overwegen dat een uitgebreide Unie beter
kan functioneren als ze in staat blijft zich te focussen op de uitdagingen
met een volledige Europese dimensie;
het belang in te zien van het verzekeren van
het respecteren van het subsidiariteitsbeginsel en het verdelen van
bevoegdheden door een “ex ante” politieke controle die ook de regionale
parlementen erbij zou betrekken;
de noodzaak de regio's met wetgevende macht
het recht te garanderen om naar het Hof van Justitie te stappen;
het belang in te zien van de deelname van de
regionale parlementen aan de samenwerking met het Europees Parlement en de
nationale parlementen -vooral binnen de COSAC- in een toekomstig Congres
van Parlementen en aan de onmiddellijke samenwerking tussen regionale
parlementen en het Europees Parlement;
dat het noodzakelijk is de rol van het
Comité van de Regio's te herwaarderen, ook in samenwerking met de
regionale parlementen, door het Comité in het kader van de EU-instellingen
meer autonomie en effectiviteit te geven;
klaar te zijn om deel te nemen en een
bijdrage te leveren aan het opstarten van een open en democratisch
regionaal systeem in de nieuwe lidstaten, vooral wat betreft de wetgevende
opvolging van de implementatie van de verschillende gedragslijnen.
Unaniem aangenomen in het Vlaams Parlement
te Brussel op dinsdag 29 oktober 2002